Epilepsie

Heel soms horen we nog wel eens dat een Norwich Terriër epilepsie heeft. Maar wat is epilepsie?

Het is een aanvalsgewijs optreden van abnormaal gedrag, vaak met krampen. De toevallen ontstaan door een onevenwicht tussen stimulerende en remmende processen in de hersenen. De oorzaken kunnen zich zowel binnen als buiten de kop bevinden.

Wat zijn de oorzaken van epilepsie?

Epilepsie is te verdelen in verschillende vormen, op basis van de oorzaak.

  • Primaire epilepsie

Primaire of idiopathische epilepsie is een epilepsie waarvan de oorzaak onbekend is. Kenmerkend voor deze vorm van epilepsie is dat de eerste keer voorkomt op een leeftijd van ½ jaar tot 5 jaar. Tussen de aanvallen door vertoont de hond geen verschijnselen. Wanneer de oorzaak wel bekend is spreekt men van secundaire epilepsie.

  • Secundaire epilepsie

Als er een oorzaak voor de epilepsie bekend is spreken we van secundaire epilepsie. Tussen de aanvallen door vertoont de hond vaak afwijkingen. Bij het klinisch onderzoek worden vaak afwijkingen gevonden. De oorzaak kan gelegen zijn binnen de schedel door een ontsteking of door ruimte innemende processen, zoals bijvoorbeeld een waterhoofd of tumoren. Hierdoor kan het hersenweefsel in de verdrukking komen. Ook kan de oorzaak zich buiten de schedel binden, hierbij kan gedacht worden aan een te laag suikergehalte in het bloed, nieraandoeningen, ernstige leveraandoeningen, een te laag calcium gehalte en vergiftigingen.

Welke vormen van epilepsie zijn er?

  • Gegeneraliseerde aanvallen

Bij deze aanvallen verspreidt de elektrische activiteit zich over de hersenen. Er is sprake van bewustzijnsverlies en het hele lichaam doet mee. De patiënt ligt meestal op een zijde en heeft krampen. Deze uitingsvorm zie je vaak bij primaire epilepsie.

  • Partiële aanvallen

Bij deze aanvallen verspreidt de elektrische activiteit zich over een deel van de hersenen. Deze aanvallen beginnen in principe lokaal. Hierbij is meestal geen sprake van bewustzijnsverlies. Een gegeneraliseerde aanval kan hierna volgen. Voorbeelden van zo’n aanval is staartjagen of vliegen happen.

Er kunnen ook meerdere aanvallen na elkaar optreden. In dat geval kan een levensbedreigende situatie ontstaan.

Welke fasen zijn meestal te onderscheiden bij gegeneraliseerde epilepsie?

De prodrome fase

Dit is het voorstadium, hierbij zie je bewustzijnsverandering voor de aanval. Dit kan uren tot dagen duren. Het dier kan onrustig zijn, overdreven aandacht vragen of andere gedragsveranderingen tonen.

De ictus

Dit is de aanval zelf. Deze duurt meestal een paar minuten.

De post-ictale fase

Dit is de periode na de aanval. Dit kan seconden tot dagen duren. Het kan een periode van verminderd bewustzijn, slaperigheid, desoriëntatie of extreme rusteloosheid zijn. De hond kan ook onzindelijk zijn of happende bewegingen maken.

Bij welke honden komt epilepsie voor?

Primaire epilepsie komt zowel voor bij rashonden als kruisingen. Het komt voor bij 0,5-0,6% van de honden. Bij de volgende rassen komt primaire epilepsie meer dan gemiddeld voor: Beagle, Keeshond, Tervuerense herder, Golden retriever, Labrador Retriever, Vizsla, Sheltie, Cocker spaniel, collie, Ierse setter, Dwergschnauzer, Poedel, Sint Bernard, Husky, ruwharige Foxterrier, Ierse wolfshond, Teckel, Duitse herder, Berner sennen, en Springer spaniel. Omdat de frequentie van voorkomen per ras verschillend is, wordt gedacht dat het erfelijk is. Het advies is om niet te fokken met epilepsie patiënten. Er is geen verschil in voorkomen tussen reuen en teven, wel kan het aantal toevallen tijdens de loopsheid toenemen.

Hoe wordt het behandeld?

Als er een achterliggende oorzaak aanwezig is moet deze indien mogelijk behandeld worden. Niet in alle gevallen hoeft een therapie ingesteld te worden. Als de oorzaak niet bekend is of niet te behandelen is zal de therapie gericht zijn op het verminderen van de frequentie van de toevallen. Het effect van de medicatie en de dosering is sterk afhankelijk van het individuele dier, daarom wordt de bloedspiegel bepaald om de juiste dosering in te stellen. Het overgaan tot behandelen heeft te maken met de frequentie en de ernst van de verschijnselen.

Soorten medicatie om de frequentie van de aanvallen te verminderen : fenobarbital, kaliumbromide en fenytoïne. Fenobarbital wordt het meest gebruikt om aanvallen te voorkomen. Om langdurige aanvallen te stoppen kan diazepam gebruikt worden.

Wat zijn de vooruitzichten?

Een deel van de honden blijft toevallen houden, ondanks de therapie. Bij grote hondenrassen is het lastiger de aanvallen met de therapie onder controle te krijgen. Vaak is levenslange therapie nodig. De therapie om de frequentie van de aanvallen te verminderen heeft tijd nodig om te werken, het effect kan pas beoordeeld worden na twee weken.

Bronvermelding: Gelre Dierenartsen, Dierenkliniek Lichtenvoorde